Thuisbatterij

In alle discussies over het overbelaste stroomnet valt regelmatig het woord ’thuisbatterij’. Met name voor mensen met veel zonnepanelen lijkt dat een mooie oplossing. Op zonnige momenten, wanneer je meer stroom produceert dan je gebruikt, sla je de elektriciteit op om die ’s avonds te gebruiken.

Een korte zoektocht op internet leert dat er een overweldigend aanbod is. De prijzen lopen zeer uiteen, maar zijn sowieso fors. Een solide thuisbatterij met een capaciteit van 10 kilowattuur kost al snel 6.000 euro. Volgeladen kan een gemiddeld gezin daar in de zomer zeker een dag mee toe.

Er zijn landen waar ze als warme broodjes over de toonbank gaan. Zoals in de zonnige staten van de VS.

 En afgelopen jaren ook in Vlaanderen, waar de regering thuisbatterijen subsidieerde. Die subsidie wordt eind deze maand overigens afgeschaft. In Nederland is de thuisbatterij vooral voorbehouden aan hobbyisten die graag ‘off the grid’ willen leven. Of natuurlijk voor (vakanie)huizen die simpelweg geen stroomaansluiting hebben. Maar de gemiddelde Nederlander, die bij zo’n aanschaf toch vooral zijn rekenmachine pakt, ziet er direct van af.

 Dat heeft alles te maken met de salderingsregeling. Bezitters van zonnepanelen kunnen de stroom die zij gedurende een jaar op zonnige momenten aan het net leveren, wegstrepen tegen de elektriciteit die zij dat jaar hebben afgenomen van het net wanneer de zon niet scheen. Feitelijk hebben alle panelenbezitters dus al een oneindige batterij tot hun beschikking in de vorm van het stroomnet: heb je te veel dan gooi je het erop, is het te weinig dan haal je het eruit.



Waarom er toch weer meer over thuisbatterijen wordt gesproken? Ten eerste wil de regering de salderingsregeling per 2025 geleidelijk gaan afschaffen (al is nog lang niet zeker of de Eerste Kamer daarmee zal instemmen). Daarnaast is er nu al een groeiende groep Nederlanders die niet van de salderingsregeling gebruik kunnen maken. Afgelopen maanden zijn duizenden consumenten overgestapt naar ‘dynamische energiecontracten’, waarbij de tarieven per uur of per kwartier verschillen.



Bij zulke contracten wordt er − bij bezit van zonnepanelen − niet over de loop van een jaar gesaldeerd, maar per uur of kwartier. Lever je stroom terug, dan ontvang je voor die elektriciteit precies het bedrag dat je op dat moment zou betalen om de stroom af te nemen, inclusief belastingen. En juist op momenten dat de zon volop schijnt, is stroom vaak goedkoop. Handig dus om die te bewaren en ’s avonds te gebruiken als tarieven vaak aanmerkelijk hoger liggen.



In een recente column rekent lector energietransitie Martien Visser voor dat een thuisbatterij voor hemzelf dan nog altijd een vrij slechte investering zou zijn. In de zomermaanden gebruikt hij nou eenmaal veel minder energie dan hij genereert. In de winter is dat omgekeerd. ‘Met een thuisaccu zou ik per jaar maximaal 1.200 kilo- wattuur aan stroominkoop kunnen vermijden. Het simpele sommetje is dan dat een accusysteem mij per jaar 1.200 x 0,25 euro = 300 euro aan besparing zou opleveren. Veel te weinig.’

En er zijn meer argumenten tegen. Zo benadrukt voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal dat het maken van accu’s belastend is voor het milieu. 

Het productieproces kost veel energie en de winning van de grondstoffen gaat vaak met milieuvervuiling en conflicten gepaard. Ook onder beheerders van de stroomnetten is er grote twijfel over de opkomst van thuisbatterijen, omdat de kans bestaat dat zij op sommige momenten het net verder zullen ontregelen.

De beste manier om met stroom- pieken om te gaan, is slimmer stroom gebruiken, benadrukken zowel Milieu Centraal als lector Visser. Helemaal als je een elektrische auto hebt die je kunt laden op momenten dat de zon schijnt, is daar veel winst te halen.

Toch kunnen er situaties zijn waarin een thuisbatterij aantrekkelijker kan zijn, schrijft Visser. Voor mensen met veel panelen en auto’s die ze ’s avonds willen laden, bijvoorbeeld. ‘Of met veel panelen en een airco.’ Maar ook dan betwijfelt hij of hoge aanschafkosten worden terugverdiend. Dat zal uiteindelijk vooral afhangen van de ontwikkeling van de stroomprijzen. Blijven die hoog en gedurende de dag flink variëren, dan verdient een batterij zich eerder terug. Dat is, kortom, een gok.

uit de Volkskrant van 25 maart

 Tjerk  Gualthéeie van Weezel; Illustratie Matteo Bal